Actueel

Goed werkgeverschap, maar wat is goed ?

Mijn vorige artikel ging over de aansprakelijkheid voor werkgevers bij ongevallen op grond van de arbo-wetgeving. In deze bijdrage komt de verplichting voor werkgevers aan bod om werknemers bij letselschade door een ongeval schadeloos te stellen op basis van goed werkgeverschap ( artikel 7:611 BW ). Een beroep op artikel 7:611 BW kan slagen op het moment dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Een zzp’er kan op voornoemd wetsartikel ( vooralsnog ) geen beroep doen. Voor het adequaat afdekken van dit risico is het belangrijk om, zoals de wetgever dat zegt, een “behoorlijke verzekering” te hebben afgesloten. Het zal u duidelijk zijn dat hier sprake is van een open norm. Dit onderwerp is dan ook zeker geen abstracte wetenschap en daarom omgeven met jurisprudentie. Wanneer kan de werknemer een claim bij de werkgever neerleggen op basis van ‘goed werkgeverschap’? Enkele voorbeelden.

Als werkgever kun je aangesproken worden op het moment van letselschade door een ongeval waarbij sprake is van gemotoriseerd werkverkeer. Dit vervoer wordt als werkverkeer gezien op het moment dat er sprake is van een verplichting vanuit de arbeidsovereenkomst. Daarbij maakt het niet uit of er met een auto van het bedrijf of een eigen auto gereden wordt. Essentieel is de constatering of er tijdens de uitoefening van werkzaamheden aan het verkeer deelgenomen wordt.
Vanuit de jurisprudentie kan opgemaakt worden dat deze werkgeversaansprakelijkheid ook geldt op het moment dat een fietser of voetganger in de uitoefening van de werkzaamheden een verkeersongeval overkomt. Voor voetgangers geldt daarbij wel de eis dat er een voertuig bij het ongeval betrokken moet zijn. Letselschade door het struikelen over een losliggende stoeptegel valt daar dus niet onder. Het woon- werkverkeer valt in beginsel niet onder de werkgeversaansprakelijkheid als goed werkgever. Essentieel daarbij is om goed in beeld te hebben hoe de zaken in de praktijk ingevuld worden. Vertrekt een werknemer ’s morgens vanuit huis om naar een klant te gaan of rijdt de werknemer naar de bedrijfslocatie? Op het punt van werkgeversaansprakelijkheid zijn dit wezenlijk verschillende uitgangspunten.

Goed werkgeverschap komt ook om de hoek kijken bij werk gerelateerde privé situaties. Dit is bijvoorbeeld aan de orde op het moment dat een werknemer op zakenreis is of tijdens het jaarlijkse bedrijfsuitje.
Met betrekking tot het eerste leidde een uitspraak van de rechtbank er eind 2017 toe dat een werkgever aansprakelijk werd gehouden voor een fatale virusbesmetting. Dit overkwam een werknemer tijdens het verblijf in een, door de werkgever geregelde, compound in Haïti.
Bij bedrijfsuitjes geldt dat een werkgever die een activiteit organiseert of laat organiseren de nodige zorg moet betrachten om schade te voorkomen. Op basis van uitspraken van de Hoge Raad kan afgeleid worden dat er voor deze situaties hogere eisen gesteld worden aan de zorg- en preventieplicht. Een behoorlijke verzekering is dan per definitie niet altijd voldoende.
Overigens is het wel zo dat een werknemer bij claims op grond van goed werkgeverschap een bewijslast heeft. De werknemer moet dan bewijzen dat het voor de werkgever mogelijk was om een behoorlijke verzekering af te sluiten. Daarmee wordt een verzekering tegen een aanvaardbare premie en omvang bedoeld.

Krijg je als werkgever te maken met één van bovenstaande gebeurtenissen dan is het dus belangrijk om een behoorlijke verzekering achter de hand te hebben. Wat een behoorlijke verzekering is dient van geval tot geval bekeken te worden. Werkgeversaansprakelijkheid is vandaag de dag ( nog ) niet op één verzekering af te dekken. Om tot een sluitende en adequate dekking te komen zijn meerdere verzekeringsoplossingen nodig. Voor advies over dit onderwerp ga ik graag met u in gesprek.

Duidelijk advies? Een persoonlijk gesprek? Of een andere vraag... Neem contact met ons op!